vrijdag 22 oktober 2010

N-VA start offensief tegen Limburg

Het lijkt er sterk op dat de N-VA een offensief is begonnen tégen de provincie Limburg. Zo wilde de partij de Limburgse Reconversiemaatschappij LRM omvormen tot een investeringsmaatschappij voor héél Vlaanderen.

Binnen Vlaanderen is Limburg vooralsnog de zwakkere provincie. Om de situatie te keren kreeg de provincie van de Vlaamse regering extra financiële middelen en hefbomen zoals de LRM. Blijkbaar heeft de N-VA het daar moeilijk mee.
De partij wil onder meer dat de LRM voortaan in heel Vlaanderen investeert en vindt dat Limburg - de enige provincie met een BBP per hoofd van 96 procent van het EU-gemiddelde - niet in aanmerking moet komen voor Europese subsidies maar dat het geld naar de uitbouw van het ziekenhuis van Aalst moet gaan.

maandag 18 oktober 2010

KORTE HISTORIE

Het Hertogdom Brabant ontstond in de praktijk in het jaar 1106 : in dat jaar werd de graaf van Leuven-Brussel markgraaf van Antwerpen en hertog van Neder-Lotharingen. Later zou de hertog van dit Lotrike zich HERTOG VAN BRABANT noemen.
In de 15e en 16e eeuw was het HERTOGDOM BRABANT overduidelijk het belangrijkste vorstendom van de Nederlanden. De haven van Antwerpen groeide uit tot wereldhaven.
In 1648 kregen de Verenigde Provincien Noord-Brabant in hun bezit: Tot op het einde van de 18e eeuw lag in de Zuidelijke Nederlanden het HERTOGDOM BRABANT met een eigen constitutie (Blijde Inkomste) en een eigen parlement (Staten van Brabant).
Na de Franse bezetting van het hertogdom Brabant omstreeks 1800 kwam het hertogdom Brabant in de vorm van de provincie Noord-Brabant, de provincie Antwerpen en de provincie Zuid-Brabant onder Nederland.
In 1830 ontstond er opnieuw een grens, dwars door het hertogdom Brabant. Tijdens het laatste decennium van de 20e eeuw werd de provincie Zuid-Brabant, die al lang provincie Brabant heette in drie stukken verdeeld: de provincie Vlaams-Brabant, het Brussels gewest en de provincie Waals-Brabant.

De splitsing van België en het Juridisch Vacuüm

Indien de Vlaams-Nationalisten - tegen de meerderheid van de bevolking in - hun programma doordrijven en België doen splitsen, houdt de Belgische staat op te bestaan.
Hieruit volgt logischerwijze dat ook de Belgische wetgeving niet langer geldt en Belgische instellingen als de Rechterlijke macht niet langer een juridische grond hebben om hun werkzaamheden verder te zetten.  We komen dan terecht in een juridisch vacuüm.

De federale en gemeentelijke politie, het Parket, Onderzoeksrechters en Procureurs, de Belgische gevangenissen zullen niet langer een juridische grond hebben en dus niet langer wettelijk kunnen opereren. Het zal eenieder dus vrijstaan om niet langer geldende Belgische wetten te overtreden en elke tussenkomst van niet-beëdigde agenten van een niet-bestaande staat aan te vechten.

Maar bij gebrek aan juridische autoriteit zullen de machthebbers tijdens dit vacuüm terugplooien op macht. Op het eenvoudige feit dat zij over de middelen beschikken om hun visie en wil op te leggen, met name wapens, een gewapende militie en een gevangenis. Wat in werking treedt is op dat moment niet langer de arm der wet - gezien die wet niet langer geldt - maar de arm van de sterkste.

In de plaats van die Belgische wetgeving en Belgische instellingen zal - indien de Vlaams-nationalisten er tegen de meerderheid van de bevolking in, in slagen hun programma uit te voeren - een nieuwe staat gevormd worden met nieuwe instellingen, nieuwe bevoegdheden en nieuwe wetten.
Hierbij dient de cruciale vraag gesteld op welke basis deze wetgeving, instellingen en wetten tot stand zullen komen. In het geval van een onafhankelijk Vlaanderen zal er een grondwet moeten geschreven, zullen er wetten moeten gemaakt, instellingen opgebouwd en functies toegekend.

Maar voor heel dit proces zal geen enkele democratische basis bestaan. Er bestaan namelijk geen wettelijke instellingen of structuren die rechtmatig een grondwet kunnen schrijven, die wetten kunnen maken en die de autoriteit en de wet achter zich hebben om nieuwe Vlaamse wetten te doen toepassen.

Het zal de burgers van dat onafhankelijke Vlaanderen dus vrij staan die wetten - die op niet wettelijke basis zijn tot stand gekomen - te betwisten, te overtreden, aan hun laars te lappen, te ontkennen of te negeren.
Indien burgers van dat nakende Vlaanderen het niet eens zijn met de grondwet, met de manier waarop die tot stand is gekomen, de personen of partijen die die grondwet op papier zetten, met de instellingen die eruit voortvloeien, met de wetten die die instellingen schrijven, met de instellingen of agenten die die wetten doen toepassen en willen uitvoeren, zal hij daar juridisch toe gerechtigd zijn: er is namelijk geen wettige basis voor wat gebeurt.

Concreet zal elke burger na de ontbinding van de Belgische staat gerechtigd zijn uit Belgische gevangenissen mensen die veroordeeld zijn op bais van overtreding van niet langer geldende Belgische wetten, eenieder te bevrijden. De Belgische cipiers die de gevangenen bewaken zullen zich niet langer op Belgische wetten kunnen beroepen, de opgeroepen Belgische federale politie die de bevrijding zal willen verhinderen, zal zich evenmin nog langer op Belgische wetten kunnen beroepen.

Maar maak u geen illusies: ze zullen - zonder wettelijke basis - gebruik maken van de wapens die ze ter beschikking hebben. En ze zullen eenieder die tracht gevangenen te bevrijden opsluiten, zonder wettelijk aanhoudingsmandaat op basis van Belgische wetten, zonder tussenkomst van een door de Belgische staat beëdigd Procureur en zonder de bescherming die de Belgische wet biedt.

GRONDSLAGEN




Het Brabants Belang is de politieke vertolking van de Brabantse Beweging en ze verdedigt op het politieke forum de eisen van die Brabantse Beweging, zoals ondermeer het zelfbestuur, de republiek, de democratie, de solidariteit en de internationale samenwerking.

De partij is een internationalistische partij met wortels in Brabant, een instrument voor een emancipatorische politiek van nationale en culturele diversiteit in Brabant. Dit betekent dat de partij met haar politieke actie ervoor wil zorgen dat culturele diversiteit bepalend worden voor de inrichting en het bestuur van de regio. De regio is slechts een structuur en is op grond van het zelfbeschikkingsrecht ondergeschikt aan de democratische besluitvorming en diversiteit van haar bewoners. De overheid dient de belangen van de bevolking en niet omgekeerd.

De partij is tevens een links-internationalistische partij, omdat zij de vrije mens erkent zoals hij is en dus de nadruk legt op samenwerking en solidariteit over culturele, nationale en religieuze grenzen heen. Tradities, waarden en normen, zoals die zijn gegroeid, zijn dynamisch en dus aan verandering onderhevig. Ze kunnen in die zin gerespecteerd worden voor zover ze niet strijdig zijn met het algemeen belang, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Universele Principe van samenwerking en solidariteit..


IDENTITEIT

1. Brabantse Onafhankelijkheid

De partij strijdt voor een onafhankelijk, republikeins Brabant. Dit betekent dat het einddoel de ontbinding is van de Belgische staatsstructuur en de vorming van een autonome Brabantse natie. Deze zal zijn soevereiniteit uitoefenen ten minste binnen de perken van de huidige provincies Antwerpen, Limburg, Vlaams- en Waals Brabant en dus het Brussels Gewest. Op termijn staan we open voor samenwerking en de vorming van een Vrije Federatie met Noord-Brabant, Noord-Limburg en de Belgische provincie Luik.

2. Taal en Identiteit

De talen zijn een wezenskenmerk van de culturele diversiteit en van de bevolking. De partij wil respect voor het Nederlands, Frans, Engels, Duits, Arabisch, Berber en Turks afdwingen. Zij doet dit waar nodig en waar mogelijk. De partij zal steeds de bijzondere politieke aandacht van Brabant bevorderen voor een zo nauw mogelijke band met Nederland, Frankrijk, Duitsland, het VK, Wallonië en het onafhankelijke Vlaanderen.

3. Europa

De samenwerking van de Europese bevolking in een democratische, politieke en economische gemeenschap, vormt een historische kans voor vrede, stabiliteit en welvaart op voorwaarde dat die Europese gemeenschap voldoet aan de basisvoorwaarden. De partij is derhalve terughoudend en kritisch ten opzichte van de Europese Unie met haar bureaucratie, liberale beleid en haar militaristische politiek.

4. De monoculturele vergissing ongedaan maken

De zorg voor diversiteit vereist een antwoord op immigratievraagstukken. De partij komt op voor het behoud van culturele diversiteit van de bevolking en bijgevolg tegen de monoculturele denkbeelden. Ze beschouwt culturen als dynamische entiteiten die permanent evolueren en verwerpt dus zowel de statische visie op de monoculturele als de multiculturele samenleving. Het Brabants Belang spreekt in deze veeleer over een transculturele samenleving waarbij de bevolking elementen uit deze of gene cultuur overneemt en incorporeert in haar eigen gedrag, levensgewoonte, normen en waarden.

In Brabant moet aan vreemdelingen en inwijkelingen de kans geboden zich economisch te integreren. Dat betekent dat de prioriteit wordt gegeven aan de hervorming van het onderwijs, aan opleiding en werkgelegenheid. Uit deze economische integratie volgt respect voor de eigenheid van de culturen, de diversiteit aan normen en waarden, leefgewoonten en aan belangrijke traditionele principes van de beschavingen zoals ondermeer de scheiding van kerk en staat, de zich ontwikkelende democratie, de vrije meningsuiting, recht op vereniging, de gelijkwaardigheid van man en vrouw, non-discriminatie en solidariteit en samenwerking.


WAARDEN EN NORMEN

1. Vrijheid


De mens is vrij en de partij zal zich inzetten voor het beschermen van de individuele mens tegen het misbruik van staatsgezag, tegen de almacht van de transnationale ondernemingen, tegen de uitbuiting terwille van individueel profijt of winstbejag, tegen economische afhankelijkheid van het individu ten opzichte van ondernemingen en/of de overheid.
De partij verdedigt de vrijheid van meningsuiting, als eerste en belangrijkste beginsel van een democratische inrichting van de maatschappij. Daarbij horen ook - onder anderen - het recht van vereniging, de vrijheid van onderwijs, het recht van vergadering, de gewetensvrijheid, het recht om publiek zijn of haar mening kenbaar te maken, individueel of in groep en dus het recht op betogen en manifesteren en alle andere rechten en vrijheden zoals bepaald in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

De partij zal in haar politieke actie ten minste de rechten en vrijheden, zoals gewaarborgd door het bij de wet van 13 mei 1955 bekrachtigd Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 en de in België van kracht zijnde protocollen bij dit Verdrag, alsook het zelfbeschikkingsrecht der volkeren in acht nemen en door haar diverse geledingen en verkozen mandatarissen in acht doen nemen.

2. Veiligheid

De overheid moet de rechten en vrijheden van elke burger respecteren, beschermen en uitbreiden en moet hun rechtszekerheid waarborgen. De partij meent dat de beste waarborgen voor de vrije mens de uitbreiding en verfijning van democratie zijn en de toepassing van de democratische principes op alle gebieden in de samenleving, inclusief de economie.

Ook het recht op veiligheid is essentieel voor de samenleving. De overheid moet dit recht op veiligheid aan alle burgers waarborgen. De nadruk moet hierbij liggen op de gebieden waar die veiligheid het meest in het gedrang komen, met name volksgezondheid, de klimaatcrisis, de mobiliteit, voedselveiligheid en vervuiling.


3. Subsidiariteit en een politiek in het algemeen belang

De samenleving moet worden ingericht met respect voor het subsidiariteitsbeginsel. Wat door een lager niveau efficiënter kan tot stand gebracht worden, mag niet aan een ver van de mens staande, naamloze autoriteit toevertrouwd worden. In die zin ziet het Brabants Belang geen heil in het vervangen van de Belgische staat door een Vlaamse staat.
Het Brabants Belang is een voorstander van het doortrekken van dit principe en derhalve van de volledige autonomie voor alle provincies, regio's, steden en zelfs dorpen, gemeentes en wijken die zelfstandigheid ambiëren. Ze ijvert voor een Federatie van Vrije Republieken om zaken van overkoepelend belang te reguleren.

De overheid en het politiek bestuur treden dus in principe actief en richtinggevend op. Ze zijn namelijk de directe uitdrukking van de wil van de bevolking en dienen die wil concreet gestalte te geven.


4. Solidariteit

Een menswaardige gemeenschap bestaat niet uit geïsoleerde individuen. De vrije mens is immers verankerd in de wezenskenmerken van zijn omgeving en van zijn cultuur. Solidariteit is de wisselwerking tussen de mens en die kleinere en grotere gemeenschappen waartoe hij behoort.

De vrije gemeenschap van burgers, die voldoende verbondenheid hebben met elkaar, op grond van culturele diversiteit of op grond van gemeenschappelijke belangen, is ter aanvulling van bestaande structuren, een sterke grondslag voor solidariteit met zij die daar nood aan hebben.
In een gezonde gemeenschap worden de uitwassen van de prestatiemaatschappij beteugeld. De overheid speelt hier, met respect voor het subsidiariteitsbeginsel, een weldoordachte rol.

Elke generatie maakt volwaardig deel uit van de gemeenschap.

5. Economie

Ter bescherming van de individuele en collectieve belangen in de gemeenschap, streeft het Brabants Belang naar een grote rol van het collectief in de economische ordening en dus naar democratische controle en gemeenschappelijk eigendom. Productie, distributie en handel dienen het algemeen belang, niet de winst van enkelen. Mobiliteit, transport en productie dienen georganiseerd te worden met enerzijds de individuele noodzaken en anderzijds de collectieve mogelijkheden en beperkingen in het achterhoofd.
De economische ontwikkeling dient gericht op de bevrijding van de mens: bevrijding van behoeftes, bevrijding van loonarbeid, bevrijding van afhankelijkheid, bevrijding van externe druk. Hoofddoel is aan ieder individu de mogelijkheden te bieden om zichzelf op alle vlakken te ontwikkelen en zich toe te leggen op wat essentieel is: communicatie en verbondenheid met anderen door cultuur, filosofie, kunst, media, fysiek contact, ontspanning, directe contacten en gemeenschappelijke ervaringen. Het moet de betrachting zijn de economie zo te organiseren dat de mens zich kan verheffen boven het huidige stadium van homo economicus tot homo ludens. De mens zal werken om te leven maar niet leven om te werken.